Hoe verenig je mission critical communicatie en breedband?

Consultancybedrijf Capgemini Invent voerde in opdracht van ASTRID een uitgebreide studie uit om het toekomstige breedbandnetwerk voor de hulp- en veiligheidsdiensten in België mee vorm te geven. We spraken met Stefaan Vyverman, Senior Manager Telco, en Fabrice Crutel, Technology & Platform Strategy Director, over hun bevindingen.
Dat er een breedbandnetwerk voor de hulpen veiligheidsdiensten moet komen, staat vast. De TETRA-technologie waarop het huidige radionetwerk berust, zal op termijn niet meer worden ondersteund door de producenten. Bovendien zijn de verwachtingen over de mogelijkheden van nieuwe technologieën hooggespannen.
Verandering is spannend. Maar wordt het ook beter?
Stefaan Vyverman: ‘De TETRA-technologie die hulp- en veiligheidsdiensten vandaag gebruiken, is in de eerste plaats op spraak gericht en spraak zal ook in de toekomst essentieel blijven. Maar er is een duidelijke beweging naar breedbandtoepassingen aan de gang. Denk maar aan situational awareness door middel van drones en camerabeelden. Tegelijk zal de kwaliteit van de spraakcommunicatie en van het netwerk ook met de nieuwe technologie even betrouwbaar moeten blijven als vandaag.’
Staan andere landen voor diezelfde uitdaging?
Stefaan: ‘In een aantal landen, zoals Zuid-Korea, de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, zijn ze enkele jaren geleden al begonnen met de vernieuwing. In de Europese Unie is de beweging nu volop bezig. De uitgangspositie van elk land is wel anders. Met ASTRID hebben we in België een dedicated agency met een eigen onafhankelijk netwerk. Dat is een voordeel. Veel landen hebben dat niet en moeten dat van nul opbouwen. In de Stefaan Vyverman Senior Manager Telco bij Capgemini Invent ‘De kwaliteit van de spraakcommunicatie en van het netwerk zal ook met de nieuwe technologie even betrouwbaar moeten blijven als vandaag.’ meeste landen is men er wel van de hulp- en veiligheidsdiensten behartigt.’
Wat is het grote verschil tussen een specifiek toegewezen operator als ASTRID en een commerciële operator?
Fabrice Crutel: ‘Voor commerciële operatoren is winst maken het eerste doel. Maar openbare veiligheid heeft heel eigen vereisten. Een mission critical netwerk moet overal aanwezig zijn, ook in dunbevolkte gebieden waar niets te verdienen valt. Het moet altijd beschikbaar zijn, ook in uitzonderlijke crisissituaties zoals overstromingen of bomaanslagen waarbij commerciële netwerken snel overbelast raken. En er zijn zeer hoge vereisten wat de vertrouwelijkheid van de uitgewisselde informatie betreft, de bescherming tegen cyberaanvallen … Als een commerciële speler mee wil bouwen aan het toekomstige mission critical netwerk, moet die dus aan heel wat extra eisen beantwoorden.’

Jullie hebben een model uitgewerkt voor een Multi Operator Core Network (MOCN) in België. Hoe is dat opgebouwd?
Stefaan: ‘Een mobiel communicatienetwerk bestaat altijd uit twee belangrijke componenten: een core — dat is de ‘computer’ waar de intelligence zit — en een radiotoegangsnetwerk — het geheel van antennes die voor de draadloze verzending van de gegevens zorgen. Er was snel consensus over het feit dat ASTRID haar eigen core nodig heeft. Dat wil zeggen dat ASTRID de volledige communicatie-intelligentie beheert en kan toezien op de goede werking ervan. Ook voor de beveiliging en vertrouwelijkheid van gegevens is dat cruciaal. Wat het radionetwerk betreft, heeft ASTRID nu een vijfhonderdtal antennes over heel België. Voor de nieuwe 4G/5G- technologie zou dat echter niet volstaan. Er zouden duizenden antennes moeten bijkomen, maar die zelf bouwen zou veel te duur zijn. Om dekking over het hele grondgebied te verzekeren hebben we dus de antennes van een commerciële operator nodig die we gaan combineren met de bestaande ASTRID-masten.’
Voldoet de infrastructuur van een commerciële operator aan de strenge mission critical eisen?
Stefaan: ‘De antennes van ASTRID zijn ”verstevigd” (hardened): ze zijn uitgerust met batterijen die bij een stroompanne een autonomie van acht tot tien uur verzekeren. Die van de commerciële operatoren halen hooguit vier uur. Als we het toekomstig netwerk willen baseren op de antennes van een commerciële operator zijn er dan twee opties: ofwel moet het netwerk in alle omstandigheden blijven functioneren zoals anders — dus voor alle services met video en data — maar dan moeten we duizenden antennes met (veel) grotere batterijen uitrusten. En dat is onbetaalbaar. Ofwel vallen we in zeer uitzonderlijke situaties (bij totale uitval van het radiotoegangsnetwerk van de commerciële operator) terug op een basisdienstverlening en verzekeren we enkel de spraakcommunicatie. Daarvoor nemen we de ASTRID-antennes als basis — die zijn al ‘hardened’ — en voegen we op een aantal specifieke locaties batterijen toe. Op die manier zullen alle diensten over spraak en een beperkt volume data beschikken, maar niet het volledige pakket zoals in normale omstandigheden. Het grote voordeel van dit scenario is dat we over de jaren heen gradueel meer antennes op kritieke plaatsen kunnen versterken. We kiezen dus voor een geleidelijke ontplooiing naar full service hardening.’
Kunnen meerdere operatoren deel uitmaken van een mission critical breedbandnetwerk? Fabrice: ‘Een MOCN kan binnen een bepaald gebied maar één operator hebben. Als mobiele toestellen tussen antennes van verschillende operatoren moeten schakelen, zou dat de kwaliteit van de verbinding in het gedrang kunnen brengen. Dat wil niet zeggen dat je in bepaalde zones niet voor de antennes van een andere operator zou kunnen kiezen. Ik denk meer bepaald aan Sevesobedrijven of plaatsen zoals luchthavens die vaak over een eigen privénetwerk beschikken. Met die actoren zouden dan afspraken moeten worden gemaakt over toegang tot hun radionetwerk. Dat is voor een latere fase voorzien.’
Innovaties volgen elkaar in ijltempo op. Zal dit netwerk ook de nieuwste technologieën aankunnen?
Fabrice: ‘De core en het radionetwerk die we selecteren zullen zowel 4G als 5G aankunnen. Vandaag gaat het nog vooral over 4G dat op de meeste plaatsen aanwezig is. 4G kan de meeste mission critical toepassingen van voice, video en data bieden. 5G voegt een aantal nieuwe mogelijkheden toe zoals massaal gebruik van IoT (Internet of Things, autonoom communicerende toestellen) en “low latency” waardoor het op afstand besturen van drones, camera’s, toestellen en machines mogelijk wordt.
Voor de disciplines zal het een grote verandering zijn. Hoe zien jullie die transitie?
Stefaan: ‘Het zal een geleidelijke implementatie zijn. We moeten alle disciplines op het netwerk krijgen en ervoor zorgen dat ze over de juiste technologie beschikken. Daarom zullen de twee netwerken enkele jaren naast elkaar bestaan. Intussen moet alles blijven werken en moet iedereen met elkaar kunnen blijven communiceren. Hetzelfde geldt voor de noodcentrales. Bij een oproep zullen zij ook video en data kunnen ontvangen om een beter beeld te krijgen van de omstandigheden van een incident. Maar in de overgangsfase zullen ze met beide groepen — de TETRA- en de breedbandgebruikers — moeten kunnen communiceren. Het gaat dus niet enkel om de core en het radionetwerk, de complexiteit van dit project houdt in dat we rekening moeten houden met alle componenten die ermee samenhangen.

Zitten de disciplines op dezelfde golflengte?
Fabrice: ‘We hebben veel gesproken met de disciplines om hun verwachtingen goed te begrijpen. De kunst is om vooruit te kijken: wat gaan we binnen vier, vijf jaar nodig hebben? En over de toegevoegde waarde van breedband is iedereen het eens. Maar natuurlijk is er ook bezorgdheid. Iedereen moet kunnen volgen, over de juiste uitrusting beschikken en ermee kunnen werken. Hoe sneller we volledig kunnen overstappen op de nieuwe oplossing, hoe beter. Het operationeel houden van twee netwerken is duur, het zou dus veel kostenefficiënter zijn bij een snelle transitie. Het zou ook de operationele samenwerking van de gebruikersorganisaties op het terrein vergemakkelijken.
De beste manier om dat mogelijk te maken is door de disciplines zo veel mogelijk te betrekken, door ze de voordelen van de nieuwe technologie te laten ondervinden en ze mee te laten testen. Die betrokkenheid is de sleutel tot het slagen van die migratie.’
Hebben jullie zelf lessen getrokken uit deze studie?
Fabrice: ‘Persoonlijk denk ik dat een aantal public safety-spelers in Europa niet de meest kostenefficiënte keuze hebben gemaakt. Je moet altijd een compromis vinden tussen wat een regering bereid is te betalen en wat public safety graag wil. Het doel is om een perfect functionerend breedbandnetwerk te ontwikkelen, maar wel tegen een aanvaardbare kostprijs.’ Stefaan: ‘Meestal vragen bedrijven ons om — binnen een goede prijs-kwaliteitverhouding — de snelste en beste oplossing te vinden. Maar hier gelden er andere criteria. De belangrijkste is het maatschappelijk belang. Daardoor kom je niet altijd bij de snelste en goedkoopste oplossingen uit. Dit project heeft onze mindset op dat vlak bijgesteld. Tegelijk zijn we onze roots niet vergeten. Ik denk dat we met deze oplossing een mooi evenwicht hebben gevonden tussen maatschappelijk belang en efficiëntie.